bovenlagen
- Geluid: bovenlagen (hulp, bestand)
- bo·ven·la·gen
de bovenlagen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord bovenlaag
vervoeging van |
---|
bovenliggen |
bovenlagen
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van bovenliggen
- ...dat wij bovenlagen.
- ...dat jullie bovenlagen.
- ...dat zij bovenlagen.
- ...dat wij bovenlagen.