bobben
- bob·ben
- afleiding van bobslee
bobben
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bobben |
bobde |
gebobd |
zwak -d | volledig |
- (wintersport) een sport bedrijven waarbij een bochtig ijsparcours wordt afgelegd in een bestuurbare slee
- ▸ Voor Van der Zijde was het even wennen, zo plots in het 'andere kamp'. 'Vooral vanwege alle aandacht. Achter deze bob zit natuurlijk een verhaal.' De krachtpatser (110 kilo) zat als atleet (discus, kogel) tegen de top van Nederland aan, maar zag in het bobben de kans om tot de wereldtop te behoren.[1]
- ▸ 'Hoe lastiger hoe beter. Ik vind het een uitdaging op banen te bobben waar elk foutje onmiddellijk wordt afgestraft.[2]
- rijden zonder alcohol gedronken te hebben
- Bob jij of Bob ik?
- [1] bobsleerijden, bobsleeën
- Het woord bobben staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bobben" herkend door:
63 % | van de Nederlanders; |
46 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Ambities Van Calker onveranderd hoog” (08-10-2013), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Hoe lastiger de baan, hoe beter voor Kamphuis” (28-11-2013), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be