- In de betekenis van ‘achterwerk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1894 [1]
de bips v
- (anatomie), (eufemisme) billen, achterwerk, derrière
- - Voor de bips geldt kijken, kijken, maar niet aankomen.
- - Het stoute kind kreeg een tik op zijn bips.
- ▸ Die G Star-spijkerbroek knijpt in het kruis en dat Agnès B-colbert kruipt in de oksel, maar de joggingbroek valt als gegoten om ieders bips.[2]
99 % |
van de Nederlanders;
|
96 % |
van de Vlamingen.[3]
|
- ↑ "bips" in:
Sijs, Nicoline van der
, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron
Arno Kantelberg
Cult, A Reader's Guide in: Bzzlletin, Jaargang 28 (1998-1999), BZZTôH, Den Haag, p. 6 op dbnl.org
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be