bijzen
- bij·zen
- vergelijk Middelnederduits bisen "onrustig ronddraven van koeien" [1] [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bijzen |
bees bijsde |
gebezen gebijsd |
klasse 1
zwak -d |
volledig |
bijzen
- inergatief razend rondlopen, bijv. door muggen getergd
- ▸ Hoe schommelt en
hoe rommelt hij,
voorbij
den bosch, gebezen!.
Wie durft er, als
zoo'n wilde wind
begint,
onwaakzaam wezen?
[3]
- ▸ Hoe schommelt en
- Het woord 'bijzen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ bijzen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron R.K. Kuipers“Geïllustreerd woordenboek der Nederlandsche taal” (1901), Elsevier
- ↑ Weblink bron Gezelle, Guido“Verzen” (1902), Veen