• be·dank·brief
enkelvoud meervoud
naamwoord bedankbrief bedankbrieven
verkleinwoord bedankbriefje bedankbriefjes

de bedankbriefm

  1. brief waarin men zijn dankbaarheid uit
     De ouders van de vrouwen hebben een bedankbrief op Facebook geplaatst. Daarin bedanken ze iedereen voor de steun en medeleven van de afgelopen weken. "Wij zijn daar diep van onder de indruk", schrijven Peter en Diny, de ouders van Lisanne, en Hans en Roelie, de ouders van Kris.[2]
     President Correa zegt dat de reisdocumenten zonder authorisatie zijn verstrekt, dat dat een fout was en dat de klokkenluider nu Ruslands probleem is. Hij reageert daarmee op de asielaanvraag van Snowden in zijn land. Het interview werd gehouden enkele uren voordat Snowden een bedankbrief aan Ecuador stuurde voor het in behandeling nemen van zijn asielverzoek.[3]
  2. brief waarin men op een vriendelijke manier een aanbod afwijst


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “12 tips over vermisten Panama” (Woensdag 23 april 2014, 09:58), NOS
  3.   Weblink bron “Snowden vraagt ook NL om asiel” (Dinsdag 2 juli 2013, 05:06), NOS