attentie [1]
  • at·ten·tie
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘aandacht’ voor het eerst aangetroffen in 1540 [1]
  • afgeleid van attent met het achtervoegsel -ie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord attentie attenties
verkleinwoord

de attentiev

  1. aandacht
    • Attentie! Mag ik even uw aandacht. 
  2. oplettendheid
    • Met veel attentie keek hij naar de cijfers op zijn computer. 
  3. geschenk
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]