applicare
- ap·pli·ca·re
applicare overgankelijk
- aanbrengen, vastplakken
- «applicare un cerotto su un taglio»
- een pleister op een snijwond plakken
- «applicare un cerotto su un taglio»
- toepassen (wet, regel, theorie enz.)
- opleggen, heffen (boete, belasting enz.)