Logudoresisch Sardisch

  • Lo·gu·do·re·sisch Sar·disch
enkelvoud bezitsvorm meervoud
naamwoord Logudoresisch Sardisch - -
verkleinwoord - - -

het Logudoresisch Sardischo

  1. geen meervoud (taal) Sardisch zoals gesproken door 500 duizend mensen in het noordelijk deel van Sardinië

Sardisch