12-jarig
- 12-ja·rig
stellend | |
---|---|
onverbogen | 12-jarig |
verbogen | 12-jarige |
partitief | 12-jarigs |
12-jarig
- 12 jaren durend
- Gedurende dit 12-jarig tijdperk heerste er vrede.
- met de leeftijd van 12 jaar
- Een 12-jarig meisje heeft de wedstrijd gewonnen.
- Het woord 12-jarig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.