De mysterieuze mijn
De mysterieuze mijn is een stripverhaal uit de reeks van Suske en Wiske. Het is geschreven door Paul Geerts en gepubliceerd in De Standaard en Het Nieuwsblad van 11 juli 1990 tot en met 31 oktober 1990. De eerste albumuitgave was in december 1990.
De mysterieuze mijn | ||||
---|---|---|---|---|
Stripreeks | Suske en Wiske | |||
Volgnummer | 192 | |||
Scenario | Paul Geerts | |||
Tekeningen | Paul Geerts | |||
Lijst van verhalen van Suske en Wiske | ||||
|
Het is tevens uitgebracht op compact disc.
Locaties
bewerkenDit verhaal speelt zich af op de volgende locaties:
Personages
bewerkenIn dit verhaal komen de volgende personages voor:
- Suske, Wiske met Schanulleke, tante Sidonia, Lambik, Jerom, Tobias, Dolly, Leyn Wecks (Catheleyn Cuypers), man, mijnwerkers, reddingsploeg, beschermheilige van de mijnwerkers (Sint Barbara), geesten, Pijntje (boom).
Het verhaal
bewerkenTobias loopt door het bos en denkt aan Dolly en zijn kinderen, het hondenparadijs[1] is verwoest door de aanleg van een snelweg. Lambik, Suske en Wiske raken met de auto van de weg in Limburg en horen van een man dat ze kunnen overnachten in een verlaten hoeve van Leyn Wecks, maar hij zou er zelf nooit naartoe gaan. In de hoeve komen de vrienden Tobias tegen en Suske leest in een boek dat Leyn in 1725 is beschuldigd van brandstichting en toverij. Ze ontsnapte en woonde in de hoeve in Berkenbos en verdween in de put. Wiske hoort een stem in de put en Tobias wordt ’s nachts buiten bewusteloos gevonden. Suske en Wiske brengen Tobias naar binnen en Lambik houdt de wacht, als hij wakker wordt is hij door geesten omsingeld. Leyn vertelt dat terdoodveroordeelden vrijwillig met een fakkel de mijnen in konden, als er mijngas aanwezig was zouden ze omkomen en als dat niet aanwezig was waren ze weer vrij. Leyn vertelt dat ze de geesten van de omgekomen onder haar hoede heeft genomen. Dan merkt Lambik dat de hoeve in brand staat en hij rent ernaartoe, maar Suske en Wiske zijn nergens te bekennen. Tante Sidonia is ongerust en rijdt de volgende dag naar Limburg om haar vrienden te zoeken, ze ziet de auto van Lambik in een sloot. Even later vindt ze de uitgebrande hoeve en Lambik ligt er huilend voor, maar dan opent een luik en Suske, Wiske en Tobias komen ongedeerd naar buiten. Tante Sidonia is woedend op Lambik die het nog altijd voor Leyn opneemt. Tobias rent met Schanulleke het bos in om de ruzie te verstoren, en ziet dan Leyn. Hij wordt met Schanulleke geraakt door tovervloeistof en opeens kunnen beide spreken, ze redden een boompje wat stukgehakt wordt door Leyn en die vertelt dat het Pijntje heet. De vrienden horen over de geesten, maar Lambik neemt het op voor Leyn en gaat met Suske en Wiske de put in om te bewijzen dat ze goed is. Als ze bijna te pletter vallen worden ze gered door een mysterieus wit licht. Ze komen bij een splitsing en Lambik gaat alleen verder in een gang, hij komt bij de kamer van Leyn en wordt dronken gevoerd. Leyn laat hem een kaart van de mijnen zien en vertelt dat ze een feestje gaat organiseren voor de mijnwerkers en laat ballonnen plaatsen.
Suske en Wiske komen bij het eind van de gang en gaan terug, ze komen bij de lege kamer van Leyn en vinden de kaart met aanduidingen van mijngas. Lambik wordt bij varkensblazen gebracht en valt daar de geesten aan die de hoeve in brand staken, maar door zijn actie ontploffen de met mijngas gevulde varkensblazen. Tante Sidonia hoort de ontploffing bij de put en meteen daarna klinkt de sirene van de mijn. Ze rent naar de mijn, maar de hulpploeg wil haar niet helpen. Schanulleke, Tobias en Pijntje kleden zich als mens en gaan de mijn in met de hulpploeg. Leyn is woedend en toont haar ware gezicht aan Lambik, ze wil wraak voor de onterechte veroordeling en Lambik wordt vastgebonden aan de varkensblazen. De reddingsploeg redt de mijnwerkers en horen dan van Tobias dat er nog slachtoffers verder op in de gang aanwezig zijn. Leyn wil de liften saboteren, maar tante Sidonia ziet haar. Als tante Sidonia Leyn wil aanvallen wordt ze door de geesten gevangengenomen, maar het lukt haar toch nog om Jerom op te bellen. Suske en Wiske worden door het witte licht gered als de zuurstof bijna op is en het plafond bijna instort. Ze worden door Tobias, Schanulleke en Pijntje gevonden en kunnen ontkomen. De mijnwerkers horen over Leyn Wecks en zien dan dat de liften zijn gesaboteerd. Leyn wil de varkensblazen laten ontploffen, maar als ze bij de put komt blijkt deze ingestort te zijn. Leyn rent weer naar de mijn en daar is Jerom inmiddels aangekomen, maar het lukt hem niet om Leyn en haar geesten tegen te houden. Leyn klimt met de geesten via de schacht naar beneden en ze verdelen zich in drie groepen om de varkensblazen met mijngas te laten ontploffen. Als een ploeg bij de varkensblazen aankomt, blijken Schanulleke, Tobias en Pijntje deze al stukgemaakt te hebben. Suske en Wiske worden bij hun poging gezien, maar ze kunnen de geesten verjagen. Dan beseffen de vrienden dat ze ook de derde groep varkensblazen eerder moeten vinden dan Leyn, en Jerom maakt een gang in de richting van die plek. Schanulleke, Tobias en Pijntje kunnen Leyn even ophouden. Als Leyn de varkensblazen wil laten ontploffen, verschijnt het witte licht. Het blijkt de beschermheilige van de mijnwerkers te zijn, Sint Barbara zegt Leyn dat ze zal worden vergeven als ze haar leven beteren zal. Leyn belooft haar leven te beteren en de geesten krijgen eeuwige rust met de mijnwerkerslamp van Davy. Leyn verdwijnt in de gangen en Sint Barbara lost op in het niets, Jerom springt uit de mijn en haalt de anderen met de lift naar boven. Tobias vindt Dolly terug en Pijntje is dan verdrietig omdat het alleen is. De vrienden gaan met Pijntje naar een heuvel in het bos en er verschijnt een wolkje rond het boompje, daarna is Pijntje een prachtige boom. Sint Barbara heeft Pijntje goed behandeld, en Lambik vraagt haar stiekem of hij niet een volle bos met krullen kan krijgen.
Achtergronden bij het verhaal
bewerkenOp 16 juni 1725 werd op de heide aan de grens nabij Ham Leyn Wecks, de laatste, uit Eksel afkomstige 'heks' van Limburg, gewurgd en verbrand.
Uitgaven
bewerkenPublicaties | ||||
---|---|---|---|---|
Krant of tijdschrift | Nummer | Publicatiedatum | Voorganger | Opvolger |
De Standaard / Het Nieuwsblad | 11 juli 1990 - 31 oktober 1990 | De goalgetter | Het wondere Wolfje | |
Haagsche Courant | 28 juli 1990 - 15 november 1990 | |||
Het Binnenhof | 3 januari 1991 - 24 april 1991 | De goalgetter | Het wondere Wolfje |
Albumuitgaven | ||||
---|---|---|---|---|
Stripreeks of collectie | Nummer | Eerste druk | Voorganger | Opvolger |
Vierkleurenreeks | 226 | december 1990 | De goalgetter | Het witte wief |
Suske en Wiske Collectie | 41 | 1992 | ||
Heksenketel | 18 oktober 2003 | |||
X-Large | 5 | 9 juni 2007 |
Externe link
bewerken- ↑ zie het verhaal Het hondenparadijs