Burcht van Tiel

voormalige burcht of versterking in Tiel, Teisterbant (Nederland)

De burcht van Tiel was een 10e-eeuwse versterking in de Nederlandse stad Tiel, provincie Gelderland.

Burcht van Tiel
Locatie Tiel
Algemeen
Bouwmateriaal steen
Gebouwd in vóór 950
Gesloopt in 1202

Geschiedenis

bewerken

Tiel ontwikkelde zich in de 9e eeuw als handelsplaats op de splitsing van de Waal en de Linge. Een oorkonde uit 950, uitgevaardigd door koning Otto I, vermeldt een burcht in Tiel. De koning had de bezittingen van graaf Radbod namelijk geconfisqueerd en in de oorkonde schonk Otto de goederen, waaronder een stenen burcht, aan zijn bondgenoot, de bisschop van Utrecht. Het betrof volgens de oorkonde een nieuwe burcht, dus het is waarschijnlijk dat het bouwwerk door graaf Waldger, de vader van Radbod, nog vóór 950 was gesticht. De burcht diende als tolplaats en steunpunt voor de koning (en later keizer). De bisschop van Utrecht gaf later de burcht en diverse goederen in leen aan de hertog van Brabant.

In 1202 viel de Hollandse graaf Dirk VII Tiel aan. Hij wilde graaf Otto van Gelre bevrijden, die al twee jaar door de hertog van Brabant gevangen werd gehouden in de burcht. Bij deze bevrijdingsactie werd de burcht verwoest.

Beschrijving

bewerken

Het is niet bekend waar de burcht precies heeft gelegen. In 1789 schreef Johannes Diederick van Leeuwen dat bij een lage waterstand van de Waal de fundamenten van de burcht zichtbaar werden. Dan zou deze dus ten zuidoosten van de stad hebben gelegen, bij de kade in de oever van de Waal.[1][2]

Een andere locatie zou bij de huidige Waalkade (de voormalige Nieuwe Kade) zijn.[3] Het zou op dezelfde plek zijn waar in de 14e eeuw een nieuw kasteel, het Tolhuis, werd gebouwd. Deze locatie bij de tegenwoordige Tolhuiswal lag destijds dicht bij de haven en had zicht op de Waal en de Linge. Voor zowel de 10e-eeuwse burcht als voor het latere Tolhuis was dit strategisch de meest logische plek. Waarschijnlijk was deze locatie in de 10e eeuw een eilandje in de Linge, waardoor de burcht op een goed te verdedigen plek stond.[1]