Anapa
Anapa (Russisch: Анапа) is een Russische badplaats aan de Zwarte Zee aan de noordelijke uitlopers van de Kaukasus in de buurt van de Zee van Azov. De stad ligt op 160 kilometer ten westen van Krasnodar en op 52 kilometer ten noordwesten van Novorossijsk en maakt bestuurlijk deel uit van het district Anapski. De plaats heeft een aantal sanatoria en ligt in een wijnbouwstreek.
Geschiedenis
Anapa kent een lange geschiedenis waarin meerdere steden en rijken elkaar opvolgden. Achtereenvolgens was het gebied in handen van de Sinds, Pontische Grieken, Goten, Chazaren, Genuezen, Turken en Russen. De laatsten vestigden er uiteindelijk een badplaats.
Uit archeologische opgravingen blijkt dat de eerste mensen ongeveer 10.000 jaar geleden naar het gebied trokken. Rond 3000 v. Chr. was in het gebied de Majkopcultuur (vernoemd naar opgravingen bij Majkop).
Sindika
Op het Tamanschiereiland woonde vanaf 1000 v. Chr. een Tamanstam genaamd de Sinds; die samen met de Meotstammen mogelijk voorouders waren van de Adyghe (Cirkassen en Kabardijnen). De Sinds hielden zich vooral bezig met landbouw, visserij en de handel met de Urartu. Vanaf de 6e eeuw v. Chr. kwamen de eerste koloniën van de Pontische Grieken aan de Zwarte Zeekust, waarna de Sinds daar hun belangrijkste handelsrelaties mee aanknoopten. De stad Sindika (of eigenlijk Sindika haven) onstond in dezelfde eeuw en werd later de hoofdstad van het koninkrijk Sindi. De naam 'Sind' betekent 'rivier' in het Sanskriet en kan ook worden vertaald als Indus, wat op de mogelijke oorsprong van de Sinds zou wijzen. De vrouw van de laatste Sind-koning Sindi Gekatei; Tirgatao, startte volgens een legende rond 410 v. Chr. een muiterij, waarop een oorlog onstond met het Hellenistische koninkrijk Bosporus wat het einde zou betekenen van een van de eerste staten op het huidige Russisch grondgebied. Deze oorlog zou volgens de legende mede veroorzaakt zijn door koning Satir I van Bosporus die het grondgebied van Sindi in bezit wilde krijgen.
Gorgippia
Onder Satir I's zoon Levkon I werd Sindi in de 4e eeuw v. Chr. onderdeel van het koninkrijk Bosporus en werd de stad (zo wordt aangenomen) hernoemd tot Gorgippia, naar gouverneur Gorgipp (volgens Diodoros van Sicilië). Strabo schreef in zijn Geografie: "In de Sindi regio is een plaats genaamd Georgippia, de koninklijke hoofdstad van Sindi, niet ver van de zee".
Gorgippia groeide vervolgens uit tot een van de belangrijkste handelsplaatsen van dit koninkrijk. In de 2e en 3e eeuw maakte de stad haar grootste bloeiperiode door. Onder Mithridates VI van Pontus (132-63 v. Chr.) smeedde de stad wederom haar eigen munten. Naar aantal inwoners was het alleen ondergeschikt aan Panticapaeum en Feodosia. Uit Strabo's werk blijkt tevens dat er in die tijd piraterij plaatsvond door stammen aan de Zwarte Zeekust, waardoor de inwoners van Gorgippia genoodzaakt waren een vestingmuur te bouwen. In de 3e eeuw viel het koninkrijk Bosporus uiteen en verviel de stad.
Archeologische opgravingen hebben de stad Sindika/Gorgippia aangetroffen bij het dorpje Rajevskoje in de buurt van Anapa. Het is nu een openluchtmuseum.
Evdusiana
Alaanse stammen (voorouders van de Osseten) verwoestten de stad mogelijk grotendeels in deze eeuw. Dit wordt aangenomen omdat toen de Goten (ook wel aangeduid als Vikingen of Vangaren) kort daarop kwamen en hun heerschappij vestigden over het voormalige koninkrijk Bosporus de stad al grotendeels in ruïnes lag. De bewoners zouden daarop geen verdedigingsmuren meer hebben kunnen opbouwen. De Goten bouwden daarop de plaats Evdusiana of Jevlisia (volgens Procopius) ergens in de buurt van Gorgippia. In de jaren '70 van de 4e eeuw kwamen de Hunnen die de plaats en het hele rijk van de Goten vernietigden. Archeologische opgravingen hebben deze plaats niet kunnen vinden. In de 7e eeuw veroverden de Chazaren het gebied rond de Noordelijke Kaukasus. Later trokken de Nogais (Nogai Horde) naar het gebied rondom de plaats.
Van Mapa naar Anapa: Genuezen en Turken
In de 13e eeuw werd op de huidige plaats een Genuese kolonie gesticht onder de naam Mapa, nadat een conflict tussen Venetiaanse en Genuese handelslieden was opgelost. Dit was een bloeiende handelsplaats waar verder winig over bekend is. Wel is bekend dat in Genuese koloniën slavenhandel werd gedreven, omdat dit een lucratieve handel was. Dit moest vooral in het geheim gebeuren, omdat de moslimbergstammen vaak wraak namen op de Genuese koloniebewoners als ze erachter kwamen dat leden van hen tot slaven waren gemaakt. De Genuezen hadden daarom codenamen en speciale documenten voor deze handel. De naam 'Mapa' komt misschien uit het Abchazisch en zou iets kunnen betekenen als "rivierarm" of "in de haven" (wat lijkt op 'Sindika haven').[1]
De Ottomaanse legers van sultan Mehmed II (de veroveraar) rukten op in de 15e eeuw. Na de val van Constantinopel werd het handelsnetwerk op de Zwarte Zee door hun controle over de Bozsporus verbroken. Kort daarop werd in 1475 de kolonie Mapa veroverd.
Aan het einde van de 18e eeuw had de plaats de Adyghe-naam Anapa gekregen. Er bestaan meerdere verklaringen voor de oorsprong van de naam.
Volgens een Turkse reiziger die over de plaats schreef, werd Anapa verscheidene malen verwoest door Don-Kozakken. De Turken zetten de handel voort. Er werd destijds gehandeld in bont, graan, honing, huiden, kaas, olie, vee, wax en slaven. Deze slaven werden vaak gevangen door de Cirkassische bergstammen en omvatten soms zelfs familieleden van deze volkeren, naast bijvoorbeeld Koeban-Kozakken die ze gevangen namen tijdens aanvallen op hun nederzettingen langs de Koebanrivier. Vanuit Anapa werd volgens oude schrijvers de islam verspreid onder de bergvolkeren. De haven van Anapa was aanvankelijk niet van groot belang voor de Ottomanen. Dit veranderde echter toen de Russen aanvallen uit gingen voeren op de Krim en het Tamanschiereiland. De Turkse sultan Abdülhamit I zag de strategische waarde in en liet met hulp van Franse ingenieurs het bestaande Turkse fort aan de rivier de Boegoer (nu Anapkarivier) uitbouwen tot een groot bolwerk tussen 1781 en 1783. Dit fort bezat een 4 kilometer lange slotgracht dat tot 8 meter diep en 16 meter breed was. Het fort had 7 bastions en een hoge aarden wal met daarop een houten pallisade. Anapa was destijds een redelijk grote plaats met onder andere 3 moskeeën, 3 badhuizen, koffiehuizen, windmolens en overheidsgebouwen. De watervoorziening van de plaats werd aanvankelijk geregeld via de rivier de Boegoer, maar omdat de Cirkassen geregeld waterdragers gijzelden, werden er 30 waterputten geslagen in Anapa. De Turken kwamen achter de medische werking van de waterbronnen en lieten een militair ziekenhuis bouwen, waar zieken werden behandeld tegen malaria.
Russisch-Turkse conflicten en Anapa
Catharina de Grote wilde haar macht vergroten naar het zuiden, waarop de tsaristische legers richting de Kaukasus trokken. In 1787, vier jaar na de voltooing, trok een Russisch leger naar het fort, maar viel het niet aan, omdat de commandant vreesde dat als de plaats zou worden bezet, het een te kwetsbaar punt was omdat het te ver van Russisch grondgebied lag. Een tweede poging in 1790 mislukte eveneens. Van de 8.000 man die aanvielen, keerden slechts 3.000 terug. Een derde poging in 1791 tijdens de Russisch-Turkse Oorlog van 1787-1792 (6e) onder leiding van de Russische generaal Ivan Goedovitsj slaagde uiteindelijk. Hetzelfde jaar werd de plaats echter teruggegeven aan het Ottomaanse Rijk door het verdrag van Jassy, mede doordat de plaats nog steeds een uitpost was. De Russen hadden echter wel eerst alle huizen in brand gestoken, de waterbronnen dichtgegooid en alle verdedigingswerken opgeblazen.
De Ottomanen bouwden Anapa weer op en het werd weer een slavenhandelscentrum. In 1807, tijdens de Russisch-Turkse Oorlog van 1806 tot 1812 (7e), gaf tsaar Alexander I opdracht om "dat roversnest" Anapa te vernietigen. Daarop trok de Zwarte Zeevloot naar Anapa en bombardeerde het fort, terwijl het ook vanaf het land werd aangevallen. De Turken vluchtten daarop uit het fort en de Russen brandden Anapa weer plat. Anapa werd daarop weer overgedragen en opnieuw bevolkt door de Ottomanen. Er leefden toen ongeveer 3.000 mensen in het fort, waarvan slechts een derde bestond uit Turken. De rest bestond uit Cirkassiërs, Armeniërs en Grieken. In 1809 vielen de Russen opnieuw aan met een amfibische landingseenheid en wisten Anapa opnieuw te bezetten. Bij de Vrede van Boekarest van 1812 werd de plaats weer overgedragen aan de Ottomanen. Tijdens de Russisch-Turkse Oorlog van 1828 tot 1829, op 12 juni 1828 werd Anapa uiteindelijk ingenomen, na een anderhalve maand durend beleg door de Zwarte Zeevloot onder leiding van admiraal Greig en prins Mensjikov en door een Russisch leger. Volgens een Turkse kroniek bleven 3.000 mensen achter en werd de rest naar Turkije gestuurd per boot. [2]
Russische vestiging
In 1829 werd het fort uiteindelijk onderdeel van het Russische Rijk als gevolg van het Verdrag van Hadrianopolis, waarbij het Ottomaanse Rijk middels artikel 4 van dit verdrag Anapa overdroeg aan de Russen. Het fort werd op eis van Nicolaas I bijna geheel met de grond gelijk gemaakt (alleen de oostelijke poort bestaat nu nog). In eerste instantie was het een kozakkenfort, waar weinig mensen wilden wonen in verband met de onveiligheid van deze uithoek van het Russische Rijk. Er waren alleen een aantal kozakkengarizoenen gelegerd. De Russische regering wilde echter het gebied snel bevolken en stuurde aan op migratie van Zwarte Zee-Kozakken en Don-Kozakken naar het gebied omdat deze er het dichtst bij woonden, kozakken in het algemeen zich goed konden verdedigen tegen aanvallen (van de bergvolkeren in dit geval) en er bovendien een tekort aan landbouwgrond was bij boeren daar. De eerste vrijwillige migranten waren kozakken die uit de buurt van Poltava kwamen. Anapa was een van de 17 forten die samen de Zwarte Zeekustlinie vormde (gebouwd tussen 1830 en 1839) en die het nieuwe Russische frontiergebied moest beschermen tegen invallen van buitenaf (Turken en Engelsen). Hiermee wilden de Russen voorkomen dat er wapens naar de bergvolkeren werden gebracht, waarmee Rusland de Kaukasische oorlogen voerde. In 1846 kreeg Anapa de stadstatus.
Volksverhuizingen en ontwikkeling tot kuuroord
Tijdens de Krimoorlog werd de stad aangevallen door de Turken. De lokale commandant vreesde dat de plaats zou worden ingenomen en liet daarop alles opblazen en trok met de bevolking uit de plaats weg naar Taman. De Turkse legers namen de plaats, die toen verworden was tot een ruïne, in op 2 juni 1855. Het werd daarop een kortstondig Turks militair steunpunt. Op 10 juli 1856 namen de Russen Anapa weer in. Door de gunstige ligging duurde het niet lang tot de plaats weer werd bevolkt. Er kwamen toen vooral kleine burgers en inwoners uit posads naar Anapa. Op de plek van een verwoeste Turkse moskee werd een Russisch-orthodoxe kerk gebouwd.
Na de herovering van het gebied werd de bergbevolking, waarmee het Russische Rijk van 1817 tot 1864 de Grote Kaukasische Oorlog voerde, tussen 1863 en 1865 gedwongen te kiezen om ofwel zich te vestigen in het laagland bij de rivier de Koeban of te vertrekken naar hun vorige heerser het Ottomaanse Rijk. Vanuit de Kaukasus vertrokken via Russische havens als Novorossijsk, Anapa en Toeapse naar schatting 600.000 mensen naar Anatolië, vaak onder zeer slechte omstandigheden. Hieronder bevonden zich ongeveer 45.000 Natoezjai (sprekers van het Natoezjaidialect van het Adyghe) uit de buurt van Anapa. Tegenwoordig wonen nog maar weinig Adyghe in de regio rond Anapa. In het dorpje Soevopovo-Tsjerkesski, enkele kozakkenplaatsjes en in de stad bevinden zich gemeenschappen van Adyghe.
In 1866 kreeg Anapa voor de tweede maal de stadstatus en begon de opkomst van Anapa als kuuroord. Vanaf de '70er jaren van de 19e eeuw werd begonnen met wijnbouw. In de tijd van Gorgippia werd er echter ook al wijn verbouwd.
Aan het einde van de 19e eeuw woonden er ongeveer 10.000 mensen in en rond Anapa, vaak onder zeer slechte omsctandigheden. Er was geen ziekenhuis en bovendien was er veel te weinig grond zodat veel mensen zich elders vestigden. In 1893 werd Anapa door een locale dokter voor het eerst aangeduid als kuuroord, waarmee de groei van de plaats als gezondheidsoord voor de rijkeren op gang kwam. Er werden in die tijd veel datsja's, villa's en badhuizen gebouwd. In 1899 kwam de bouw onder doktor Boedzinski pas echt op gang. Bij zijn aankomst overschatte hij de zaak nog toen hij zei "er is geen ziekenhuis in Anapa, daar het voor local inwoners nauwelijks nodig is in verband met het gezonde klimaat". In de jaren daarop werden door hem drie sanatoria gebouwd, waarvoor hij in 1915 werd benoemd tot ereburger van Anapa. Verder werden er badhuizen gebouwd en andere medische voorzieningen en werd de infrastructuur uitgebreid. In die tijd werd Anapa steeds bekender in Rusland en in 1913 en 1914 viel de plaats in de prijzen bij Russische tentoonstellingen vanwege de "prachtige materialen en goede begeleiding van de sanatoria". De stad Anapa bleef echter een klein, stoffig plaatsje zonder veel groenvoorzieningen en met smerige straten en een groot tekort aan schoon drinkwater. Het was een gezondheidscentrum voor de rijkere klasse, voor de gewone burger was het niet te betalen. In 1915 werd echter besloten om ook de armere klassen tegen gereduceerd (50%) tarief te behandelen. Voor armen die door zemstvo- of oejezddoktoren naar Anapa werden gestuur was de behandeling zelfs gratis. Begin 20e eeuw werd ook begonnen met de wijnbouw bij Anapa; onder leiding van prins Lev Sergejevitsj Golitsyn, die 600 soorten druiven liet aanplanten aan de Zwarte Zeekust, begon Anapa ook wijn te maken.
Communisme, oorlog en ontwikkeling tot gezondheidscentrum voor kinderen
Na de Russische Revolutie en de Russische Burgeroorlog besloot Lenin dat Anapa een gezondheidscentrum voor kinderen moest worden. Volgens eigen zeggen zouden er in 1921 55.000 kinderen naar Anapa zijn gestuurd met 92 ziekenhuistreinen en enkele stoomboten. Een dergelijke grote groep was echter veel te veel voor de stad en de kinderen leefden daarom in tentenkampen bij de zee. In 1929 onderzocht een speciale comissie van het Volkscommissariaat van Volksgezondheid van de RSFSR de kusten van Taman tot de grens met Abchazië en omdat Anapa lange witte stranden en ondiepe wateren bleek te hebben, werd besloten Anapa om te vormen tot een kinderresort. Tegen het begin van de Tweede Wereldoorlog waren er 22 gezondheidscentra voor kinderen, waar jaarlijks 60.000 kinderen verbleven.
Tijdens Operatie Barbarossa werd Anapa veroverd op 31 augustus 1942 door de legers van nazi-Duitsland die het tot onderdeel van het Reichskommisariat Kaukasus maakten. Bij de herovering van de stad op 21 september 1943 tijdens de Slag om de Kaukasus werd de stad voor 80% verwoest door de Duitsers. Alle sanatoria en overheidsgebouwen werden opgeblazen en het strand werd vol landmijnen gelegd, mogelijk om een amfibische landing te voorkomen.
Na de oorlog begonnen de inwoners van Anapa vanaf 1947 met de heopbouw van de stad en haar voorzieningen. Omdat er geen geld was vanuit de communistishce overheid, werd alles zo goedkoop mogelijk gebouwd, wat mede verklaard dat veel gebouwen nu in slechte staat zijn. In 1968 werd uiteindelijk het drinkwaterprobleem opgelost door de aanleg van een pijpleiding vanaf de rivier de Koeban. De ontwikkeling van Anapa als gezondheidsoord voor kinderen ging ondertussen verder. Vanuit de hele Sovjet-Unie kwamen kinderen naar de plaats om er medische zorg te ondergaan of om bijeenkomsten bij te wonen van de jeugdorganisatie Pioniers. Halverwege de jaren '80 trok de stad tijdens het seizoen 1,5 miljoen bezoekers en in 1987 konden tegelijkertijd 42.500 mensen gebruik maken van de 153 gezondheidsvoorzieningen in Anapa.
Na de val van de Sovjet-Unie zakte het tourisme in door het wegvallen van de subsidies van de overheid en door de concurrentie van andere badplaatsen buiten Rusland, maar herstelde zich wat na de jaren '90. In 2001 waren er 800.000 bezoekers, waarvan eenderde jonger dan 18 jaar, wat erop wijst dat de plaats nog steeds populair is bij kinderen en tieners. Veel gezinnen met kinderen komen ook naar de plaats. De plaats is echter veel minder populair dan Sotsji. [3]
klimaat
De plaats heeft een wat mediterraan klimaat met zachte winters met lichte sneeuwval en zeer warme zomers; het aantal zondagen kan hier oplopen tot 280 per jaar (gemiddeld 48 bewolkte dagen). De gemiddelde jaarlijkse temperatuur bedraagt 11,9°C (januari 1°C; juli 23°C), en de zeetemperatuur 15,5°C. De Zwarte Zee zorgt regelmatig voor een koele zeewind. De regenval bedraagt 400 mm per jaar. Het badseizoen loopt er van 15 mei tot 15 oktober.
Economie en transport
De economie van de stad is voor het merendeel op het tourisme gericht. Een aantal bedrijven in de voedselvoorziening (onder andere een vleesfabriek en een zuivelfabriek) die werken voor het tourisme. Hiernaast bevindt zich er een bedrijf voor de productie van bouwmaterialen en een spin- en weeffabriek. In de buurt van Anapa wordt wijn verbouwd en gemaakt.
Anapa heeft een spoorwegstation buiten de stad die alleen wordt gebruikt tijdens het badseizoen. Locaal vervoer en naar omringende steden wordt verricht met busdiensten. Er wordt een nieuwe luchthaven gebouwd dat door grote vliegtuigen aan kan worden gedaan. Sinds de sluiting van het vliegveld van Novorossijsk is het vliegveld Vitjazevo van Anapa het vliegcentrum voor alle steden van Rusland die op de Noordelijke Zwarte Zeekust vliegen.
Demografie
Bevolkingsontwikkeling van de stad:
jaar | 1833 | 1897 | 1959 | 1967 | 1979 | 1989 | 2002 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoners | 240 | 6.700 | 18.500 | 23.000 | 40.100 | 54.900 | 53.500 |
Noten
- ^ И.Н. Мельникова ГЕНУЭЗСКАЯ ФАКТОРИЯ МАПА (Russisch)
- ^ anapa.ru Турецкая Анапа (Russisch)
- ^ Moscow Times The Black Sea's Other Top Resort - 21 juni 2002. Uitgave 2462. Page VII. (Engels)
Zie ook
- Sotsji - bekendste Russische badplaats
- Tmutarakan - oude Russische stad op het Tamanschiereiland
Externe links
- Kaarten (Cyrillisch schrift)
- Interactieve kaart (Cyrillisch schrift)
- www.anapafuture.ru (Russisch)
- mojgorod: Анапа (Russisch)