Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
aanv
112grammarpolice (overleg | bijdragen)
k Budyšin, linguïstisch
Regel 3:
| afbeelding = Flag of Sorbs.svg
| onderschrift = Vlag van de Sorben
| bevolking = 10.000 (linguistischlinguïstisch) tot 60.000 (cultureel)
| verspreiding = {{DE}}, [[Lausitz]] ([[Saksen (deelstaat)|Saksen]] en [[Brandenburg (deelstaat)|Brandenburg]])
| taal = [[Duits]] en [[Sorbisch]]
Regel 15:
==Geschiedenis==
Nadat de gebieden ten oosten van de [[Elbe (rivier)|Elbe]] en [[Saale (rivier)|Saale]] in de 10de en de 11de eeuw deel van het [[Duitse Rijk]] waren geworden, werden ze, vooral in de 12de en 13de eeuw, door immigranten uit het westen gekoloniseerd (zie [[Oostkolonisatie]]) en gingen de oorspronkelijke Slavische stammen op in een nieuwe Duitstalige bevolking. Voor de 16de eeuw was dit assimilatieproces vrijwel overal afgesloten, met uitzondering van de [[Lausitz]]. Daar woonde compact de stam van de Sorben en in hun dichtbevolkte gebied bleef de kolonisatie beperkt tot de steden. Na de lutherse [[hervorming]] werd het geestelijk leven hier in de eigen taal verzorgd.
In de 19de eeuw zou het van overheidswege georganiseerde en verplichte onderwijs daar verandering in te weeg brengen, en bij de toenemende tweetaligheid waren het openbaar bestuur en de rechtspraak ook steeds minder genoodzaakt van het Sorbisch gebruik te maken. In het toenemend Duitse [[nationalisme]] kon geen loyale plaats meer zijn voor een niet-Duits sprekende bevolking en dat gold zowel de Sorben als de Polen in de oostelijke provincies van het [[Duitse Rijk]]. Kerk en staatsonderwijs boden de eigen taal steeds minder ruimte. Het aantal Sorbischtaligen nam dientengevolge af van ca. 200.000 in 1800 tot 100.000 rond 1900 en relatief van 80% tot 20% van het aantal inwoners van het oorspronkelijke Sorbische taalgebied. Alleen in de Opper-Lausitz even benoorden de stad [[Bautzen (stad)|Bautzen]] (BudyssinBudyšin) bleef een kleiner wordend compact Sorbisch taalgebied bestaan. De [[taalassimilatie]] vond in de Nederlausitz, dat tot Pruisen behoorde en waar Nedersorbisch werd gesproken, sneller plaats dan in de Opperlausitz, welke tot het tolerantere Saksen behoorde en waar Oppersorbisch werd gesproken. De volkstellingscijfers zijn overigens onbetrouwbare indicaties omdat veel Sorbischtaligen het, onder druk van de heersende nationale gezindheid, gepast vonden om zich als Duitstalig op te geven. Dat zou des te meer het geval worden na 1919, toen de nieuwe Tsjechoslowaakse republiek aanspraak deed op het Sorbische ‘stamverwante’ gebied en het Sorbisch daarmee een odium van staatsgevaarlijk kreeg. In de tijd van het [[nationaal-socialisme]] werd het spreken van Sorbisch in het openbaar verboden en de ca. 50-tal culturele verenigingen ontbonden. Na 1945 werden die verenigingen onder de paraplu van de communistische eenheidspartij [[Sozialistische Einheitspartei Deutschlands|SED]] en een Sorbische uitgeverij heropgericht. Het Sorbisch werd als leervak in ca. 140 scholen verplicht gesteld. Overigens waren dat er 20 jaar later nog maar 50, toen de verplichting verviel en de ouders zelf mochten bepalen of hun kinderen eraan deel zouden nemen. Hoe dan ook, door radicaal afstand te nemen van het Duitse nationale verleden toonde de nieuwe [[Duitse Democratische Republiek|DDR]] haar welwillendheid tegenover haar oostblok-buren [[Polen]] en [[Tsjechoslowakije]].
Vermoedelijk waren er in 1945 nog zo’n 40.000 Sorbischtaligen, dat wil zeggen tweetaligen waaronder het assimilatieproces overigens ondanks alle overheidsinspanningen onverminderd doorging, niet in het laatst door de toename van Sorbisch-Duitse huwelijken en omdat het lokale Sorbischtalige gemeenschapsleven letterlijk werd ondergraven door de grootschalige bruinkoolwinning waarin tientallen dorpen werden opgeheven en afgebroken, en hun Sorbische bevolking naar de Duitstalige industrieconcentraties moest verhuizen.