Sinusonasus: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 29:
 
===Skelet===
====Schedel en onderkaken====
De kop, waarvan de achterzijde grotendeels ontbreekt, is vermoedelijk relatief kort, met 77% van de lengte van het dijbeen, een basaal kenmerk. De praemaxilla is hoog wat resulteert in een stompe snuitpunt. Het neusgat is een hoge lange liggende ovaal. Het bovenprofiel van de snuit is golvend doordat het neusbeen zowel boven het neusgat als boven de ''fenestra maxillaris'' een deuk toont. Het is lastig vaststelbaar in hoeverre deze deuken het gevolg zijn van compressie van het fossiel. Vooraan heeft het bovenkaaksbeen een spleetvormige ''fenestra promaxillaris''. Daarachter ligt een grote liggende ''fenestra promaxillaris'', gevolgd door een relatief kleine rechthoekige ''fenestra antorbitalis''. De ''fossa antorbitalis'', de uitholling die al deze openingen omringt, heeft een opvallend afgeronde onderkant. Het bovenkaaksbeen maakt deel uit van de onderrand van het neusgat; iets meer naar binnen echter loopt een dunne tak van de praemaxilla helemaal door naar het neusbeen. Het neusbeen vormt een zijdelings licht overhangend beenplateau vlak bij de beennaad met het bovenkaaksbeen. Het [[traanbeen]] is T-vormig met een lange voorste tak. Het heeft een uitsteeksel op het hoofdlichaam dat de neergaande tak overhangt. Bij verwanten bevindt zich op dit punt vaak ook een pneumatische opening maar die ontbreekt hier. Het verdere profiel van de oogkas is niet goed waarneembaar wegens beschadigingen.
 
Regel 34 ⟶ 35:
 
In de bovenkaak staat minstens negentien tanden. De voorste tanden in zowel bovenkaak als onderkaak zijn klein en staan dicht opeengepakt. Zoals bij de meeste troödontiden zijn de middelste tanden in de rij van de bovenkaak het langst; in dit geval zijn zijn nog eens extra lang. De voorste tanden hebben geen kartelingen en de achterste bezitten alleen, kleine, vertandingen op de achterrand. Deze ''denticula'' missen een haakje aan het uiteinde.
 
====Postcrania====
Het heiligbeen bestaat uit vijf sacrale wervels die alle ongeveer even groot zijn. Dit is een afgeleide kenmerk: bij basale [[Paraves]] zijn de middelste meestal aanzienlijk groter, ook in de breedte.
 
==Fylogenie==