| afbeelding = Flag of Sorbs.svg
| onderschrift = Vlag van de Sorben
| bevolking = 10.000 (linguïstisch) tot 60.000 (cultureel)
| verspreiding = {{DE}}:, [[Lausitz]] ([[Saksen (deelstaat)|Saksen]] en [[Brandenburg (deelstaat)|Brandenburg]])
| taal = [[Duits]] en [[Sorbisch]]
| geloof = [[luthers]] en [[rooms-katholiek]]
| verwant = [[Polen (volk)|Polen]], [[Tsjechen]]
}}
[[Bestand:Dolne Serby-couple.jpg|thumb|Sorbische klederdracht]]
[[Bestand:Am Schillerplatz03.jpg|thumb|Wendisches Haus (Serbski Dom) in [[Cottbus]]]]
De '''Sorben''' vormen een [[SlavischeWestelijke volkerenSlaven|West-SlavischSlavische]] minderheidsgroep die volgens culturele definities maximaal 40.000 en volgens taalkundige definitie wellichtminimaal 10.000, maar misschien nog 10wel 20.000 inwonerssprekers telt in het oosten van [[Duitsland]], in de deelstaten [[Saksen (deelstaat)|Saksen]] en [[Brandenburg (deelstaat)|Brandenburg]]. Ze leven in een gebied, de zogeheten [[Lausitz]], tussen [[Berlijn]] en [[Dresden]] met oorspronkelijk een omvang van hemelsbreed 100 bij 50 kilometer. Zij spreken hun eigen [[Slavische talen|Slavische taal]], het [[Sorbisch]], die twee varianten kent: het [[Oppersorbisch]] en het [[Nedersorbisch]]. De Sorbischtaligen spreken zowel Sorbisch als [[Duits]]. Hun taal is verwant aan het Tsjechisch en het Pools.
==Geschiedenis==
Nadat de gebieden ten oosten van de [[Elbe (rivier)|Elbe]] en [[Saale (rivier)|Saale]] in de 10de en de 11de eeuw deel van het [[Duitse Rijk]] waren geworden, werden ze, vooral in de 12de en 13de eeuw, door immigranten uit het westen gekoloniseerd (zie [[Oostkolonisatie]]) en gingen de oorspronkelijke Slavische stammen op in een nieuwe Duitstalige bevolking. Voor de 16de eeuw was dit assimilatieproces vrijwel overal afgesloten, met uitzondering van de [[Lausitz]]. Daar woonde compact de stam van de Sorben en in hun dichtbevolkte gebied bleef de kolonisatie beperkt tot de steden. Na de lutherse [[hervorming]] werd het geestelijk leven hier in de eigen taal verzorgd.
In de 19de eeuw zou het van overheidswege georganiseerde en verplichte onderwijs daar verandering in te weeg brengenteweegbrengen, en bij de toenemende tweetaligheid waren het openbaar bestuur en de rechtspraak ook steeds minder genoodzaakt van het Sorbisch gebruik te maken. In het toenemend Duitse [[nationalisme]] kon geen loyale plaats meer zijn voor een niet-Duits sprekendeDuitssprekende bevolking en dat gold zowel de Sorben als de Polen in de oostelijke provincies van het [[Duitse Rijk]]. Kerk en staatsonderwijs boden de eigen taal steeds minder ruimte. Het aantal Sorbischtaligen nam dientengevolge af van ca. 200.000 in 1800 tot 100.000 rond 1900 en relatiefdat was in relatieve zin van 80% tot 20% van het aantal inwoners van het oorspronkelijke Sorbische taalgebied. Alleen in de Opper-Lausitz even benoorden de stad [[Bautzen (stad)|Bautzen]] (BudyssinBudyšin) bleef een kleiner wordend compact Sorbisch taalgebied bestaan. De [[taalassimilatie]] vond in de Nederlausitz, dat tot Pruisen behoorde en waar Nedersorbisch werd gesproken, sneller plaats dan in de Opperlausitz, welkedie tot het tolerantere Saksen behoorde en waar Oppersorbisch werd gesproken. De volkstellingscijfers zijn overigens onbetrouwbare indicaties voor de omvang van de Sorben omdat veel tweetalige Sorbischtaligen het, onder druk van de heersende nationale gezindheid, na 1870 gepast vonden om zich als Duitstalig op te geven. DatToen zouwerd desook tede naam Bautzen officieel in plaats van Budissyn. De Sorbische identiteit kwam nog meer hetonder gevalpolitieke wordenverdenking te staan na 1919, toennadat de nieuwe Tsjechoslowaakse republiek tijdens de vredesbesprekingen aanspraak deedhad gedaan op het Sorbische ‘stamverwante’ gebied en het Sorbisch daarmee een odium van staatsgevaarlijkstaatsgevaar kreeg. In de tijd van het [[nationaal-socialismenationaalsocialisme]] werd het spreken van Sorbisch in het openbaar verboden en kwam een verbod op de ca. 50-tal culturele verenigingen ontbonden. Na 1945 werden die verenigingen onder de paraplu van de communistische eenheidspartij [[Sozialistische Einheitspartei Deutschlands|SED]] en een Sorbische uitgeverij heropgericht. Het Sorbisch werd als leervak in ca. 140 scholen verplicht gesteld. Overigens waren dat er 20 jaar later nog maar 50, toen de verplichting verviel en de ouders zelf mochten bepalen of hun kinderen eraan deel zouden nemen. Twee op de drie hadden daar kennelijk geen behoefte aan. Hoe dan ook, door met een verplichting radicaal afstand te nemen van het Duitse nationale verleden toondewilde de nieuwe [[Duitse Democratische Republiek|DDR]] haar welwillendheid betonen tegenover haar oostblokOostblok-buren [[Polen]] en [[TsjechoslowakijeTsjecho-Slowakije]].
Vermoedelijk waren er in 1945 nog zo’n 40.000 Sorbischtaligen, dat wil zeggen tweetaligen waaronder het assimilatieproces overigens ondanks alle overheidsinspanningen onverminderd doorging, niet in het laatstminst door de toename van Sorbisch-Duitse huwelijken en omdat het lokale Sorbischtalige gemeenschapsleven letterlijk werd ondergraven door de grootschalige bruinkoolwinning waarin tientallen dorpen werden opgeheven en afgebroken, en hun Sorbische bevolking naar de Duitstalige industrieconcentraties, zoals [[Eisenhüttenstadt]] en [[Hoyerswerda]] moest verhuizen.
In 1990 werden de Sorbische organisatieorganisaties als publieke, dat wil zeggen [[ Sozialistische Einheitspartei Deutschlands|SED]]-gerelateerde, organen opgeheven maar privaatrechtelijk heropgericht en ook gesubsidieerd. Naar schatting waren er toen nog 20.000 Sorbischtaligen ,. dieVermoedelijk daarnais vermoedelijkhet aantal daarna opnieuw gehalveerd zijn. Op hooguit een tiental scholen wensen de ouders nog Sorbisch taalonderricht voor hun kinderen. In het Sorbische culturele leven is het accent verschoven van taal naar folkloristische uitingenfolklore. De harde kern van de taalgroep vormen nu een handvol roomskatholiekerooms-katholieke dorpen, die hun eigen identiteit eeuwenlang tegenover de lutherse omgeving cultiveerden en dat na 1990 opnieuw konden en wilden vormgeven. Enkele duizenden Sorbischtaligen nemen deel aan onderwijs en zijn geabonneerd of lezen in hun taal tijdschriften en boeken. Veel meer noemen zich in regionaal-culturele zin Sorb zonder aan een eigen taalleventaalgemeenschap deel te nemen en vaak ook zonder actieve Sorbische taalbeheersing. Dit getalsmatig geringe draagvlak heeft ertoe geleid dat de subsidiëring van Sorbische instellingen na 1990 navenant weer is beperkt . De tot enkele tienduizenden opgevoerde aantallen sprekers van het Sorbisch bleken niet met de werkelijkheid overeen te komen en daarmee werd niet meer aan de subsidievoorwaarden voldaan. De afstand tussen tussen taalminderheid en folkloreminderheid is groot geworden. De tweetalige plaatsnaamborden worden als symboliek onverkort gehandhaafd, ongeacht of de bevolking ter plaatse nog Sorbisch spreekt. Vitaal is de taalgemeenschap alleen nog in een groep [[rooms-katholieke]] dorpen rondom [[Radibor]] en Panschwitz. die zich vanouds afgescheiden hielden van de [[luthers]]e omgeving en waarvoor de dorpsgeestelijkheid sinds de 18de eeuw zijn opleiding ontving in het Wendisch seminarium in Praag. De Habsburgse monarchie nam daarmee de rol van beschermheer op zich van het klooster Marienstern en van het dorpsschoolwezen in deze katholieke enclave.▼
De Sorben werden vroeger ook, net als alle andere Slavische volkeren, '''[[Wenden ''' (Westslaven)|Wenden]] genoemd . Hun taal (Sorbisch) Wendisch. In tekstboeken over de [[Middeleeuwen]] komt deze naam terug als '[[Wendische steden]]'. Dit zijn dan echter die steden van de [[Hanze]] die aan de [[Oostzee]] liggen. De [[Lijst van heersers van Mecklenburg|vorsten van Mecklenburg-Strelitz en Mecklenburg-Schwerin]] beroemden zich op hun oeradelijke afstamming van de stamhoofden der slavische Wenden, uit de tijd dat hun geslachten de Duitse keizer nog niet als hun leenheer hoefden te erkennen. Daarom was er ook een [[Wendenkroon]] en een [[Huisorde van de Wendische Kroon]]. De naam Wenden werd in de tijd van het Duitse nationalisme in toenemende als een diskwalificatie, namelijk achterlijkheid, gebruikt. Zij komt nog steeds als etnografische bepaling voor in tientallen plaatsnamen en streekbenamingen: bv. Wendischbaselitz , in de [[Lausitz]] en Wendland in [[Nedersaksen]]. ▼
▲In 1990 werden de Sorbische organisatie als publieke, dat wil zeggen [[SED]]-gerelateerde, organen opgeheven maar privaatrechtelijk heropgericht en ook gesubsidieerd. Naar schatting waren er toen nog 20.000 Sorbischtaligen, die daarna vermoedelijk opnieuw gehalveerd zijn. Op hooguit een tiental scholen wensen de ouders Sorbisch taalonderricht voor hun kinderen. In het Sorbische culturele leven is het accent verschoven van taal naar folkloristische uitingen. De harde kern van de taalgroep vormen nu een handvol roomskatholieke dorpen, die hun eigen identiteit eeuwenlang tegenover de lutherse omgeving cultiveerden en dat na 1990 opnieuw konden en wilden vormgeven. Enkele duizenden Sorbischtaligen nemen deel aan onderwijs en zijn geabonneerd of lezen in hun taal tijdschriften en boeken. Veel meer noemen zich in regionaal-culturele zin Sorb zonder aan een eigen taalleven deel te nemen. Dit getalsmatig geringe draagvlak heeft ertoe geleid dat de subsidiëring van Sorbische instellingen na 1990 navenant weer is beperkt. De tweetalige plaatsnaamborden worden onverkort gehandhaafd, ongeacht of de bevolking ter plaatse nog Sorbisch spreekt.
▲De Sorben werden vroeger ook, net als alle andere Slavische volkeren, '''Wenden''' genoemd. In tekstboeken over de [[Middeleeuwen]] komt deze naam terug als '[[Wendische steden]]'. Dit zijn dan echter die steden van de [[Hanze]] die aan de [[Oostzee]] liggen. De [[Lijst van heersers van Mecklenburg|vorsten van Mecklenburg-Strelitz en Mecklenburg-Schwerin]] beroemden zich op hun oeradelijke afstamming van de stamhoofden der slavische Wenden, uit de tijd dat hun geslachten de Duitse keizer nog niet als hun leenheer hoefden te erkennen. Daarom was er ook een [[Wendenkroon]] en een [[Huisorde van de Wendische Kroon]]. De naam Wenden werd in de tijd van het Duitse nationalisme in toenemende als een diskwalificatie, namelijk achterlijkheid, gebruikt. Zij komt nog steeds als etnografische bepaling voor in tientallen plaatsnamen en streekbenamingen: bv. Wendischbaselitz, Wendland.
==Bronnen==
* F. Mětšk, Die Stellung der Sorben in der territorialen Verwaltungsgliederung des deutschen Feudalismus, Bautzen-Budissyn 1968
* G. Stone, The Smallest Slavonic Nation, Londen 1972
* D. Urban, Die Sorbische Volksgruppe in der Lausitz, 1949 bis 1977, Marburg 1980
==Beroemde Sorben==
Het betreft hier nationaal bewuste Sorben die hun officiële Duitse naam een Sorbische vertaling gaven. Omdat zij niet steeds die Sorbische naam gebruikten, soms alleen maar en soms in het geheel niet, staan tussen haken de officiële Duitse namen.
* [[Jakub Bart-Ćišinski]] (Jacob Barth)
* [[Jurij Brězan]] (Georg Bresan)
* [[Jurij Chěžka]]
* [[Róža Domašcyna]]
* [[Jurij Koch]] (Georg Koch)
* [[Mato Kosyk]]
* [[Marja Krawcec]]
* [[Kito Lorenc]] (Christoph Lorenz)
* [[Jakub Lorenc-Zalěski]] (Jacob Lorenz)
* [[Mina Witkojc]] (Wilhelmine Wittkau)
* [[Handrij Zejler]] (Andreas Seiler)
{{Navigatie volkeren Europa}}
[[Categorie:Slavisch volk]]
[[Categorie:Volk in Europa]]
[[Categorie:Volk in Duitsland]]
[[Categorie:Saksen]]
|