Naar inhoud springen

fiŝo

Van Wiktionary
De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de gewone afdrukfunctie van de browser.

Esperanto

Zelfstenjig naamwaord

Lemma

fiŝo /ˈfiʃo/

  1. (bieëster) vès
Aafbraeking
  • fi-ŝo

Verbuging

inkelvaad mieëvaad
nom.: fiŝo fiŝoj
akk.: fiŝon fiŝojn