aanwerven

La version imprimable n’est plus prise en charge et peut comporter des erreurs de génération. Veuillez mettre à jour les signets de votre navigateur et utiliser à la place la fonction d’impression par défaut de celui-ci.

Néerlandais

Étymologie

Dérivé par préfixation de werven.

Verbe

Auxiliaire	Participe présent	Participe passé
	Présent	Prétérit
ik	werf aan	wierf aan
jij	werft aan
hij, zij, het	werft aan
wij	werven aan	wierven aan
jullie	werven aan
zij	werven aan
u	werft aan	wierf aan
hebben	werven aand	aangeworven

aanwerven \Prononciation ?\ transitif

Enrôler, embrigader, gagner, recruter, s’adjoindre des aides.
Embaucher.

Synonymes

enrôler

rekruteren

embaucher

Antonymes

Taux de reconnaissance

En 2013, ce mot était reconnu par^[1] :

98,6 % des Flamands,
71,8 % des Néerlandais.

Prononciation

→ Prononciation manquante. (Ajouter)

Pays-Bas : écouter « aanwerven [Prononciation ?] »

Références

↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]

[1] Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]

[1]