Dutch

edit

Etymology

edit

From onder- +‎ vragen.

Pronunciation

edit
  • IPA(key): /ɔndərˈvraːɣə(n)/
  • Audio:(file)
  • Rhymes: -aːɣən

Hyphenation: on‧der‧vra‧gen

Verb

edit

ondervragen

  1. (transitive) to interrogate, to question

Inflection

edit
Conjugation of ondervragen (strong class 6 with weak past participle, prefixed)
infinitive ondervragen
past singular ondervroeg
past participle ondervraagd
infinitive ondervragen
gerund ondervragen n
present tense past tense
1st person singular ondervraag ondervroeg
2nd person sing. (jij) ondervraagt, ondervraag2 ondervroeg
2nd person sing. (u) ondervraagt ondervroeg
2nd person sing. (gij) ondervraagt ondervroegt
3rd person singular ondervraagt ondervroeg
plural ondervragen ondervroegen
subjunctive sing.1 ondervrage ondervroege
subjunctive plur.1 ondervragen ondervroegen
imperative sing. ondervraag
imperative plur.1 ondervraagt
participles ondervragend ondervraagd
1) Archaic. 2) In case of inversion.
Conjugation of ondervragen (weak, prefixed)
infinitive ondervragen
past singular ondervraagde
past participle ondervraagd
infinitive ondervragen
gerund ondervragen n
present tense past tense
1st person singular ondervraag ondervraagde
2nd person sing. (jij) ondervraagt, ondervraag2 ondervraagde
2nd person sing. (u) ondervraagt ondervraagde
2nd person sing. (gij) ondervraagt ondervraagde
3rd person singular ondervraagt ondervraagde
plural ondervragen ondervraagden
subjunctive sing.1 ondervrage ondervraagde
subjunctive plur.1 ondervragen ondervraagden
imperative sing. ondervraag
imperative plur.1 ondervraagt
participles ondervragend ondervraagd
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Synonyms

edit

Derived terms

edit

Anagrams

edit