Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

gestudeerd

  1. past participle of studeren

Declension

edit
Declension of gestudeerd
uninflected gestudeerd
inflected gestudeerde
positive
predicative/adverbial gestudeerd
indefinite m./f. sing. gestudeerde
n. sing. gestudeerd
plural gestudeerde
definite gestudeerde
partitive gestudeerds